Schulpgroes

Melanie Deboutte, 2019

Links en rechts achterin de menselijke schedel bevindt zich een labyrint, een octopusachtig brugje tussen de oren en de hersenen. Hier huist het evenwichtsorgaan, een complex systeem dat informatie verzamelt en verspreidt over balans en beweging. Het lichaam doet er alles aan om die schedel waterpas te dragen en de ogen in een rechte lijn op de horizon te oriënteren: een knie plooien, de heupen lichtjes kantelen, een subtiele torsie in de ruggengraat. Ik betrap mezelf erop mijn fysieke wandeling doorheen het atelier van Rein Dufait nauwkeurig te analyseren. Hoe mijn gewicht zich verplaatst van het ene been naar het andere. Hoe mijn hoofd roteert op mijn schouders en mijn ogen glijden over de tafels, kasten en muren terwijl de kunstenaar mij van de ene hoek naar de andere loodst.

Hier ontstaan de dingen. En niet zomaar één voor één – ze groeien gestaag in trossen, troepen, zwermen. Ze liggen, staan of hangen – een vitale dans met de zwaartekracht – en vullen de ruimte op weloverwogen manier. Rondom me kan ik echo’s ontwaren van reeksmatige creaties. In een proces van geduldig stapelen, assembleren, toevoegen of weghalen ontspruiten de objecten als een tastbaar geworden denkoefening. De praktijk van deze kunstenaar beperken tot de noemer ‘sculptuur’ of ‘ruimtelijke installatie’ zou het oneer aandoen. Want wat hier gebeurt, is alomvattend en – bovenal – nooit af.

Het oeuvre van Dufait laat zich niet gemakkelijk ontcijferen: het wringt, het kantelt. Wel is duidelijk dat het wordt gevoed door een fundamentele vraagstelling: de tweestrijd tussen massa en leegte. De kunstenaar bouwt vanuit een diepgewortelde intuïtie, en keert hierbij terug naar de grondbeginselen van sculptuur. Parallel hieraan wisselt Dufait dikwijls ook het driedimensionale in voor de platte drager van papier en karton. “Het moeten objecten en beelden zijn waar je kan naar blijven kijken, die me blijven boeien,” antwoordt hij me op de vraag of een kunstwerk voor hem ooit echt volmaakt is. Dufaits werken wankelen, ze reflecteren het zoekende karakter van de kunstenaar zelf. Een vaste werkwijze is er niet, het heeft iets van vastnemen en loslaten. Steeds is de suggestie van de gestolde handeling aanwezig.

In het verloop van het creatieproces verschijnen, geprikkeld door toevalligheden, versluierde referenties. Zo is er in veel gevallen de suggestie merkbaar van het landschap, dit niet enkel in het gebruik van natuurlijke materialen maar ook in de vormen en volumes, zoals de structuur van de stammen en kruinen van bomen of zacht glooiende heuvels. Daar nauw mee verbonden zijn de echo’s van architecturale constructies in verkleinde schaal, haast maquettes. De sculpturen houden dan het midden tussen theaterdecors, verlaten ruïnes en primitieve hutten. Terugkerende bouwtechnische referenties zijn onder meer de zuil, de vrijstaande wand en het raamwerk. Ook menselijke en dierlijke lichamen en de traditionele beeltenis ervan in de geschiedenis van de beeldhouwkunst zijn relevante vraagstukken. Het liggend naakt en de torso – weliswaar in doorgedreven abstractie – duiken her en der op. Allerlei gebruiks- en consumptievoorwerpen uit het atelier of de intieme woonomgeving kunnen eveneens tot sculptuur of – deel van een – installatie getransformeerd worden, gaande van kleurpotloden en houten kistjes tot een koffietas, drinkglazen en plastic zakjes. 

Met titels als Geslierd, Dolalina, Gietpaal, Stapeling en Takgestruik toont Dufait zich bovendien een meester van de tekstuele poëzie. De lichtvoetige, subtiel absurde humor, ook in zijn sculpturale spel aanwezig, slaat hier een brug naar nieuwe mogelijkheden. Parallel aan de sculpturen, de installaties en de werken op papier creëert de kunstenaar op regelmatige basis kunstenaarsboeken waarin hij hetzelfde plezierige, altijd verrassende experiment verder botviert.

Rein Dufait boetseert, knipt of scheurt, knoopt vast, lijmt maar vult ook, hij plet en last. Steevast laat hij zich leiden door de mogelijkheden van het materiaal dat zich aandient. De bouwstenen zijn dan wel divers, ze zijn welomlijnd en door de kunstenaar uit de nabije omgeving gesprokkeld. We bevinden ons op drie kilometer van de Noordzeekust: je ruikt, proeft en voelt haar tot hier, bij de haven in het hinterland. Schelpen, beton, piepschuim, karton, folie, takken, zand: zowel natuurlijke als synthetische en gerecycleerde, steeds bijzonder zinnelijke materialen vullen zijn spreekwoordelijke blokkendoos. Laag op laag assembleert hij ze, de poëzie van de vergankelijkheid indachtig.

Het primaire kleurenpalet van rood, blauw en groen in acrylverf hanteert hij evenzeer als bouwstenen. Het zijn heldere kleuren die een directe, signalerende communicatie bewerkstelligen en geen symbolische of emotionele lading dragen. Esthetische motieven en onversneden functionaliteit gaan dan ook hand in hand. Zo monteert Dufait het ene onderdeel niet zomaar aan het andere maar transformeert hij die verbindingen tot een interessant gegeven, door de gevormde driehoek bijvoorbeeld met schelpen te tooien. Hetzelfde gaat op voor de presentatie van de werken. Vaak volstaat het niet de sculpturen op de vloer of een universele sokkel te plaatsen maar bouwt de kunstenaar eigenhandig en met veel zorg een voetstuk in hout of staal. Deze vormt een louter structureel element en geen onderdeel van het kunstwerk zelf, maar is toch onontbeerlijk. 

De fase van het verlaten van het atelier en de plaatsing van de kunstwerken in een nieuwe context betekent steevast een transitie voor Dufait: een stap vooruit, een sprong opzij, even omkijken. Hier valt het licht harder naar binnen, is het plafond lager, vibreren de kleuren anders. De werken willen alleen maar zijn wat ze zijn. Ze vallen helemaal samen met hun vorm, hun gesuggereerde beweging, hun materiaal en kleuren. Het is alsof ze er altijd zijn geweest, zwevend in een universum vol platonische pre-ideeën en op een dag door de kunstenaar van tussen zijn handen getoverd. Enkel de aandachtige kijker zal het zand ontdekken dat is blijven kleven – in de verf, aan de plastic folie, tussen het beton – en begrijpen dat dit oeuvre in constante flux is. En reikhalzend uitkijken naar de volgende golf.

Melanie Deboutte

Eind augustus 2019